Even voorstellen: Ernst Meisner en René Vlemmix ‘We kunnen heel goed watertrappelen’

Sinds september heeft de Nationale Balletacademie een nieuwe directie. Ernst Meisner, zelf oud-leerling van de school, heeft naast zijn baan als artistiek coördinator van de Junior Company van Het Nationale Ballet de artistieke verantwoording voor de Nationale Balletacademie op zich genomen. René Vlemmix, voorheen werkzaam voor onder meer Springdance en Nederlands Dans Theater, is benoemd tot zakelijk leider. In een interview stellen de twee zich graag aan u voor en vertellen zij over hun plannen en ideeën.

‘Een potje speeddaten.’ Zo omschrijven Ernst Meisner en René Vlemmix met een knipoog hun kennismaking, afgelopen september in het kantoor van Ted Brandsen, artistiek directeur van Het Nationale Ballet. René: ‘Ik ging samen met Jan Zoet (directeur van de Academie voor Theater en Dans – red.) langs bij Ted en Ernst. Ik kende Ernst niet, maar na een half uur was het voor mij rond. Het voelde goed en dat is het belangrijkst: je móét die klik met elkaar hebben.’ Ernst: ‘René had zich in dat half uur voorgesteld. Ik dacht: nou, laat ik dat dan ook nog maar even doen. Een week later zaten we hier samen bij de NBA op kantoor!’ René: ‘We hebben dus niet eerst samen een visie of iets ontwikkeld, we zijn erin gestapt met de wetenschap dat we beiden het allerbeste met de opleiding voor ogen hebben.’ Ernst, lachend: ‘Dus ja, we zijn in het diepe gesprongen. Maar… we kunnen heel goed watertrappelen.’

Rust en plezier
Hun aanstelling kwam na een periode van veel reuring en onzekerheid, waarin de Nationale Balletacademie in feite, na het vertrek van Jean-Yves Esquerre, een aantal maanden zonder directie functioneerde. Als artistiek coördinator van de Junior Company maakte Ernst een en ander van vrij nabij mee, maar zegt hij: ‘Het is nu vooral tijd om vooruit te kijken. René en ik luiden een nieuwe fase in, met nieuwe plannen.’ René: ‘In de periode voor onze komst hebben het ondersteunende team en de docenten veel verantwoordelijkheden op zich moeten nemen. Ernst en ik willen allereerst de rust terugbrengen. Ervoor zorgen dat iedereen in het team weer doet waar hij of zij voor aangesteld is en goed in is.’ Ernst: ‘Én plezier in heeft! Ze hebben in die maanden met elkaar een fantastische prestatie geleverd, maar het is goed dat iedereen nu weer even adem kan halen, zich weer kan concentreren op zijn of haar eigen taken.’
Maar hoe is dat dan voor Ernst zelf? Heeft hij, in de duobaan van artistiek coördinator van de Junior Company én artistiek leider van de Nationale Balletacademie niet te veel hooi op zijn vork? Ernst: ‘De Junior Company bestaat nu ruim vijf jaar. De organisatie ‘staat’, het gaat goed. Er zijn stafleden bijgekomen: balletmeester Caroline Iura werkt nu vast voor de Junior Company, Marijn Rademaker geeft lessen en studeert balletten in. Dat alles geeft mij meer lucht. Maar belangrijker nog: ik vind de combinatie van beide functies een volstrekt logische. Door de NBA en Junior Company als het ware nog dichter bij elkaar te brengen, wordt de doorlopende leerlijn van school, naar juniorengroep, naar gezelschap alleen maar nog sterker.’

Diversiteit
De ambities van de nieuwe directie liegen er niet om. Ernst: ‘Elke 8-, 9- en 10-jarige in Nederland die van dansen houdt, moet weten dat de Nationale Balletacademie bestaat en dat het dé school van Het Nationale Ballet is.’ De scouting van nieuw Nederlands talent moet, aldus Ernst, dan ook veel breder worden aangepakt dan de afgelopen jaren is gebeurd. ‘Het gaat er bij jonge kinderen in de basis om dat ze fysiek talent hebben en dat vind je echt niet alleen op balletscholen. We zullen dus ons blikveld moeten verruimen, bijvoorbeeld ook scouten in turnzalen, op de jaarlijkse Jump-dag van Het Nationale Ballet, tijdens educatie- en participatieprojecten van Nationale Opera & Ballet. Ik wil ook weer een jongenscursus invoeren, met niet alleen lessen in ballet, maar bijvoorbeeld ook in acrobatiek, krachttraining en breakdance.’ En wat de nieuwe artistiek leider ook essentieel vindt: ‘Er moet meer diversiteit komen. Ik wil graag naar een situatie toe waarin je kunt zeggen dat de Nationale Balletacademie een afspiegeling vormt van de Nederlandse en Amsterdamse samenleving. Daarnaast vind ik het echt heel belangrijk dat we niet alleen een school zijn waar we de beste jonge dansers opleiden, maar dat onze studenten ook allround-gevormde, plezierige mensen zijn die zich bewust zijn van het dansvak binnen de grotere context van de maatschappij.’

Aansluiting bij de maatschappij
René: ‘We zijn nu aan het onderzoeken hoe de relaties van de NBA met huidige partners en andere partijen in de samenleving zijn en hoe we deze zouden kunnen verbeteren. Zo hebben we bijvoorbeeld recent een grote groep docenten van het Gerrit van de Veen College op bezoek gehad en we bespreken hoe we school- en dansopleiding nog beter op elkaar kunnen laten aansluiten.’
Ernst: ‘De kwaliteit van de NBA is bijzonder hoog, vooral dankzij een heel goed docententeam dat weet wat er nodig is om kinderen op te leiden tot professionele dansers van topniveau. Maar er is natuurlijk altijd ruimte voor verbetering. Vooral ook omdat we in een heel andere tijd leven dan tien, twintig jaar geleden. Balletonderwijs moet daarop aansluiten, meegaan met bepaalde veranderingen in de maatschappij.’
Tegelijkertijd zal de samenwerking met Het Nationale Ballet nog verder geïntensiveerd worden. René: ‘Dat gaat met de komst van Ernst eigenlijk automatisch. En dat is goed, want we willen dat die samenwerking zo optimaal mogelijk is.’ Ernst: ‘Wat natuurlijk helpt, is dat ik heel goed weet waar de Junior Company en Het Nationale Ballet naar op zoek zijn, waardoor we daar als NBA ook beter op kunnen aansluiten. Het Nationale Ballet heeft als internationaal gezelschap een heel eigen gezicht en het is dus belangrijk dat onze studenten het repertoire en de stijlen die dat gezicht vormen, beheersen.’

Gezond
Betekent dat ook dat we binnenkort choreografieën van Ernst zelf op het NBA-repertoire mogen verwachten? Ernst, lachend: ‘Nou, ik zit hier niet om mijn eigen werk te promoten. Ik wil voor de toekomst niets uitsluiten, maar voorlopig heb ik in deze nieuwe functie wel andere dingen aan mijn hoofd.’
René: ‘Ernst en ik hebben een duidelijk verdeling van taken. Gezien alle plannen en ideeën die er leven is dat ook noodzaak. Ik zal mij niet direct met dansinhoudelijke zaken bemoeien, maar ik zal wel vragen stellen, om te zorgen dat we op koers blijven én om Ernst en het docententeam te prikkelen om dingen ook eens van een andere kant te bekijken.’
Hoewel de twee in eerste instantie voor een jaar zijn aangesteld, is de ambitie om te blijven er zeker. René: ‘We zijn nu duidelijk bezig om een langetermijnvisie te ontwikkelen, maar er zullen de komende maanden natuurlijk wel momenten zijn waarop ons functioneren kritisch geëvalueerd wordt. Dat is alleen maar gezond!’ Ernst: ‘We moeten serieus kijken hoe dit voor iedereen bevalt, juist ook omdat we als nieuw duo zo abrupt aan de slag zijn gegaan. Maar ik heb vanaf het begin gezegd: ik ben er niet de persoon naar om na een jaar de deur weer achter mij dicht te trekken.’

Tekst: Astrid van Leeuwen
 

Delen