Martha van Meegen
- Opleiding
- Productie podiumkunsten
- Lichting
- 2014
- Projecten
De twee kanten van het internationaal cultuurbeleid
Omdat ik tijdens mijn jeugd in verschillende landen heb gewoond en andere culturen van binnenuit heb leren kennen, ben ik al sinds het begin van mijn opleiding geïnteresseerd in het internationale verkeer van theatergezelschappen. Ik wist al snel dat ook mijn scriptie hierover moest gaan. Ik wilde het beleid en de praktijk met elkaar vergelijken en koos als hoofdvraag: Wat is het doel van het internationaal cultuurbeleid vanuit de overheid en hoe vullen Toneelgroep Amsterdam, Het Nationale Ballet en Het Filiaal dit op beleidsniveau in?
Het beleid van deze gezelschappen laat zien dat ze veel tijd, expertise en manuren inzetten om hun reizen naar het buitenland zo succesvol mogelijk te laten verlopen. Elke ervaring die ze in het buitenland meemaken is een leerzame ervaring die ze weer meenemen op hun volgende buitenlandse reis.
Uit mijn onderzoek kan ik concluderen dat de overheid specifieke doelstellingen heeft voor het internationaal cultuurbeleid, die gezelschappen de kans geven om hun horizon te verbreden. De gezelschappen hebben de artistieke vrijheid om zelf te kiezen naar welke landen ze gaan en daarvan op hun eigen manier te leren. Maar daardoor is er ook een kloof tussen het beleid en de praktijk.
Om voor minder verwarring te zorgen bij de gezelschappen moet het internationaal cultuurbeleid in zijn basis helder zijn. Dat betekent dat de twee departementen die hierbij betrokken zijn -Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) en Buitenlandse Zaken (BZ) hun taakverdeling en de geldstromen duidelijk zichtbaar maken.
Het onderwerp dat ik heb gekozen is erg interessant maar roept ook veel vragen op. Er staat weinig op papier over het internationaal cultuurbeleid dus mijn belangrijkste bronnen waren interviews met medewerkers van Toneelgroep Amsterdam, Het Nationale Ballet en jeugdtheatergezelschap Het Filiaal. Het lastige aan deze interviews was dat deze mensen erg ervaren in het onderwerp zijn en de lastigere vragen handig weten te omzeilen. Hierdoor realiseerde ik me na afloop van een gesprek dat sommige vragen toch onbeantwoord waren gebleven. Al met al vond ik het een zeer leerzame periode. Het schrijven ging niet altijd even gemakkelijk maar ik heb me uitgebreid kunnen verdiepen in een onderwerp waarin ik erg geïnteresseerd ben.