KOLLEKTIEF NARZIS

Regisseur Christina Pfrötschner en scenograaf Noor Stenfert Kroese over Kollektief Narzis

Voorbij de Trump-wall: een ode aan de ambiguïteit

Een politiek correct mijnenveld. Alsof je een Noord-Koreaans uniform draagt. Zo voelen tegenwoordig veel gesprekken voor regisseur Christina Pfrötschner (34): ‘Onze communicatie is een Trump-wall geworden.’ Samen met scenograaf Noor Stenfert Kroese (27) brengt zij in Kollektief Narzis een ode aan de ambiguïteit.

Regisseur Christina Pfrötschner
‘Ik wil mijn tegenpool weer kunnen omarmen’

Waar gaat jullie afstudeervoorstelling Kollektief Narzis over?
‘Onze voorstelling is een ode aan de ambiguïteit. Je ervaart de natuurlijke chaos en schoonheid van onze maatschappij.’

Waarom heeft ambiguïteit een ode nodig?
‘Ik heb tegenwoordig constant het gevoel over een mijnenveld te lopen als ik gesprekken voer met mensen. Welke woorden mag ik nog gebruiken? Welke vragen mag ik stellen, zonder de ander te kwetsen? Hoe stel ik deze vragen precies? Hoe ga ik om met de angst om als racist, seksist of fascist te worden gelabeld? Laten zien dat je de ander accepteert en als gelijke ziet, gaat steeds vaker ten koste van wat ik zelf zeg en hoe ik dat zeg.’

Je gaat het gevecht aan met politieke correctheid.
‘Nou, met politieke óvercorrectheid. Mijn gevoel zegt dat we het gelijkheidsideaal nu op een wel heel benauwde manier benaderen. Een manier die leidt tot hypermoraliteit, schaamte en politieke overcorrectheid. Het streven naar gelijkheid wordt langzamerhand een schooluniform op een Noord-Koreaanse jongensschool. Een uniform dat zó strak zit, dat je er onmogelijk de totaliteit van je wezen in onder kunt brengen.’

Waarom denk je dat we elkaar tegenwoordig zo snel als ‘racist’ of ‘seksist’ labelen?
‘Wij bedenken labels die het onduidelijke vatbaar maken. We willen het meervoudige eenvoudig maken. Als je iemand een racist noemt, “weet” je waar hij staat. Een seksist? Dat is een klootzak! Vanuit de onwil onszelf te confronteren met het onbekende, verliezen we de gezonde spanning die tussen tegenpolen heerst. Spanning hebben we ingeruild voor een alles-egaliserend woord: gelijkheid.’

Maar het streven naar gelijkheid is toch mooi?
‘Natuurlijk ben ik voor gelijkheid! Maar wat ik nu zie, is dat dit gelijkheidsstreven al onze verschillen én het gesprek erover, de nek omdraait. We verliezen het vermogen om met dubbelzinnigheid, met ambiguïteit om te gaan. Zo vechten we onszelf niet langer vrij; we vechten ons bij onze medemensen vandaan. Onze communicatie met de ander is niet langer een brug waarover ideeën worden verhandeld, maar een Trump-wall waarmee we het vreemde buiten de grenzen van onze identiteit houden.’

Lekker veilig in onze eigen bubbel!
‘Ja, maar deze psychologische veiligheid is niet gratis. Ze kost ons de vrijheid ons te uiten over belangrijke kwesties als migratie, religie en het klimaat. Omdat er op de belangrijkste vragen hierover geen eenduidig antwoord is, kunnen we het ons niet veroorloven om de verscheidenheid van onze stemmen in te ruilen voor een collectieve, politiek correcte, gelijke stem.’

Hoe kruipen we uit dat Noord-Koreaanse uniform?
‘Er moet weer meer spanning, raadsel, geheim en tussenruimte komen in de omgang met elkaar. Met de voorstelling Kollektief Narzis werp ik de vraag op: zouden wij niet ànders met verschillen om kunnen gaan? Ik wil het onbekende en mijn tegenpool weer kunnen omarmen. Want niet alleen onze individuele identiteit hangt hiervan af, maar ook het beantwoorden van de belangrijke vraagstukken die het voortbestaan van de mens en planeet betreffen. Ambiguïteit is democratie.’

Wat wil je met je voorstelling bereiken bij de toeschouwer?
‘In het beste geval word je als kijker geïnspireerd om jezelf ook te bevrijden, om je leven te redden. Ik wil een ode brengen aan iedereen die een nieuwe wereld in zich draagt.’

Je had als regisseur een bijzonder samenwerking met de scenograaf.
‘Klopt, we zijn vanaf het begin aan de slag gegaan vanuit een gedeelde kerngedachte. Noor heeft een hele mooie manier om een thema wetenschappelijk te benaderen, een constante en open zoektocht naar concrete mogelijkheden in de ruimte. Waar komt het publiek naar binnen? Welke ervaring biedt dat? Wat is de betekenis daarvan? Samen de mogelijkheden zien en naar de betekenis kijken, is zo waardevol. Daar hebben we elkaar echt in ontmoet.’

Wat wil jij als regisseur in de wereld zetten?
‘Ik geloof sterk in een theater dat een open stijl gebruikt om existentiële vragen direct aan het publiek te presenteren. Waar mensen kunnen debatteren over hun rol in de samenleving op een zowel artistieke als intellectuele manier. Theater dat geen mening verkondigt, maar elk lid van het publiek in staat stelt om de auteur van zijn of haar eigen gedachten te zijn.’


Scenograaf Noor Stenfert Kroese
‘Ik heb mij laten inspireren door plekken waar mensen samenkomen’

Hoe ontstond het idee voor jullie voorstelling?
‘Deze voorstelling komt voort uit onze gezamenlijke zoektocht om weer met het “andere” om te durven gaan, en zo het onbekende weer te kunnen ontmoeten. De scenografie ontstond al voordat de opbouw en de tekst van het stuk helder waren.’

Wat inspireerde jou voor de scenografie?
‘Ik heb mij vanuit de thematiek laten inspireren door de plekken waar wij als mensen samenkomen en -kwamen om onze samenleving vorm te geven. In veel culturen kwamen mensen bij elkaar bij bomen of stenen om daar eens per jaar vast te leggen hoe ze wilden samenleven. Later waren kerken een belangrijke plek die ons samenleven vormgaf. Tegenwoordig zijn deze plekken onze parlementen en rechtbanken.’

Hoe heb je al die verschillende “plekken van menselijke samenkomst” gebruikt?
‘Ik zocht naar de vormelijke overeenkomsten tussen deze plekken. Hoe plaatsen wij mensen onszelf in de ruimte met en tegenover elkaar om in gesprek te kunnen gaan? Als je kijkt naar de plattegronden van kerken, parlementen, maar ook van theaters, zie je veel overeenkomsten. Samen met Christina ben ik bewust bezig geweest met de vraag: waar bevindt het publiek zich in onze voorstelling? En: hoe zorg je dat het publiek zich ook bewust wordt van de plek die het inneemt?’

Wat was de ervaring voor je publiek?
‘Ik creëerde een tussenruimte die werkte als een soort deeltjesversneller. De acteurs en het publiek werden door het video-ontwerp meegenomen op de zoektocht naar het omarmen van de ander, het tegenover, de meerzijdigheid van zijn. Video gaf mij de mogelijkheid de ruimte mee te laten ademen met de voorstelling. Ook zorgde video aan het einde van de voorstelling voor een fysieke ervaring bij het publiek. Zij werden door de installatieve situatie teruggebracht naar zichzelf.’   

Wat was voor jou de grootste uitdaging als scenograaf?
‘Als een stuk ontstaat vanuit de samenwerking, zoals bij Kollektief Narzis, vraagt dat van zowel de scenograaf, de regisseur als de rest van het team een andere vorm van werken. Voor mij zat de uitdaging in hoe ik de non-materiële aanwezigheid van video als een extra personage in de ruimte een eigen verhaal kon laten vertellen, samen met de fysieke acteurs en de muzikant op het podium.’

uit: Connect 2020, tekst: Petra Boers

Jaar

2020

Cast

zonder jou geen ik
zonder jullie geen wij
zonder tussenruimte
geen geheel

(vrij naar Hegel)
 

Locatie:
6 t/m 11 maart 2020
Theaterzaal, Academie voor Theater en Dans

Spel: Lasse Rogie, Sam Verhaeren, Kaz Schonebeek, Ozan Aydogan
Regie: Christina Pfrötschner*
Scenografie en video: Noor Stenfert Kroese*
Tekst: Lisa van der Hoeven / Ozan Aydogan 
Muziek: Luc Debuyser 
Kostuum: Bas Giesen 
Dramaturgie: Nuno Blijboom
Licht en video: Lou Bikkers en Otte Stoltenborg
Geluid: Jordy Zoet, Marcel Sman  
Technische productie: Tim Kockx 
Productie: Saskia Wieser

Terug naar lijst
Delen