Vera Vlot
- Opleiding
- Productie podiumkunsten
- Lichting
- 2014
- Projecten
Duurzaam theater maken 2.0: de obstakels
Iets heeft gemaakt dat het milieu mij boeit en dat ik, als ik mijzelf vergelijk met leeftijdsgenoten, bovenmatig enthousiast word van duurzame initiatieven zoals waterbesparende kranen, een zaklamp op zonne-energie, elektrische auto’s en kunstwerken van restafval. Milieu en duurzaamheid zouden wat mij betreft hoog in het vaandel moeten staan bij elke organisatie, maar vanwege andere prioriteiten lukt dat niet altijd.
Mijn scriptieonderzoek gaat over de volgende vraag: Welke initiatieven ontplooit de Nederlandse theatersector om duurzaam werken te stimuleren en hoe kunnen deze initiatieven een stap verder worden gebracht?
Ik heb de stand van duurzaamheid onderzocht op de volgende niveaus: beleidsmakers (overheden en publieke fondsen); branche organisaties of –verenigingen; theaterorganisaties zoals theaters, gezelschappen en evenementen. In deze volgorde heb ik steeds verder ingezoomd op de sector: van beleidsmakers naar uitvoerenden. Zo heb ik gesproken met medewerkers van het Ministerie van OCW, het Fonds Podiumkunsten en samenwerkingsverbanden in de grote steden zoals Groen Theater Rotterdam. Ook heb ik Vincent Rietveld van de Warme Winkel, Josine Gilissen van Wunderbaum en kunstenaar Benjamin Verdonck gevraagd naar hun persoonlijke visie op duurzaamheid.
Hoe verder ik inzoomde op de sector, des te meer bleek er te gebeuren en des te inspirerender waren de verhalen. Op beleidsniveau is over het algemeen weinig stimulans tot duurzaam werken. Makers die zelf geïnteresseerd zijn, laten zien dat het zeker mogelijk is om duurzame keuzes door te voeren.
Mijn onderzoek laat zien dat intrinsieke motivatie en eigen initiatief belangrijk zijn bij duurzaam werken. Ook stimulerend beleid en samenwerkingsverbanden, mits goed begeleid en open source, lijken goed uit te pakken. Betrokkenheid binnen de gehele organisatie, van directie tot technicus, is een must. Belemmeringen zijn een vrijblijvende houding en het feit dat de artistieke inhoud en het zakelijk beleid meestal prevaleren in het theater. In mijn conclusies formuleer ik enkele aanbevelingen voor zowel beleidsmakers als theatermakers.
Soms was dit onderzoek teleurstellend voor mij. ‘Waarom is er nog geen concreet beleid en wordt er niet meer gestimuleerd door fondsen en brancheorganisaties?’, vroeg ik me af. Maar het was ook heel inspirerend. Benjamin Verdonck is wat mij betreft het beste voorbeeld: zijn persoonlijke idealen vloeien heel logisch door in hoe hij werkt en wat hij maakt.