de Staat van de Dans

De Staat van de Dans - uitgesproken door Annette Embrechts bij de opening van de Nederlandse Dansdagen in Maastricht.

Beste mensen,
De champagne had nu natuurlijk koud moeten staan. De kurken hadden kunnen knallen. Er was tenslotte dit jaar behoorlijk veel te vieren in de danswereld.

Maar ik moet zeggen, ik heb nog nooit zo veel ontstemde reacties voorbij zien komen op de uitnodiging om de ondertitel van de Nederlandse Dansdagen – het Feest van de Nederlandse Dans – mee te komen vieren in Maastricht. De boosheid, de woede, ze zijn enorm. Begrijpelijk, de dans krijgt een klap te verduren die vreemd genoeg misschien nog wel meer door dreunt dan die van vier jaar geleden, die met een ongekend heftige bezuinigingstactiek door Halbe Zijlstra is uitgedeeld. Maar toch, je moet je nooit door een klap uit het veld laten slaan, je moet diep ademhalen, de averij overzien, met z’n allen kijken hoe het zo ver heeft kunnen komen en waar de boot nog waterklaar gemaakt kan worden…

Het gaat mij aan het hart een kwetsbare Andrea Leine te horen vertellen hoe extreem blij zij en Harijono in het voorjaar nog waren met de nominatie van Light voor de Zwaan voor de meest indrukwekkende dansproductie, maar emotioneel nu niet in staat zijn om die blijdschap publiekelijk te vieren, tijdens de uitreiking van de Zwanen. Natuurlijk kun je als relatieve buitenstaander roepen, je moet er zijn, zorg dat je van je laat horen, maak je statement waar het nog kan, maar menselijkerwijs kan ik mij voorstellen dat de kloof tussen het negatieve advies van het Fonds Podiumkunsten en de lovende woorden van het juryrapport een spagaat te veel is. Zelfs voor een danser.

Laten we in alle eerlijkheid ook eens naar onszelf kijken als dansveld. Hadden we deze klap echt niet zien aankomen? Zijn we de afgelopen vier jaar zo bezig geweest met overleven, herpositioneren, bekvechten – ja dat ook – en vooral door te blijven dansen en maken, dat we blind zijn geweest voor de storm die aan land zou komen of toch eigenlijk nooit is gaan liggen?

Hoe kun je als danspartners in Amsterdam zo dom zijn om na twintig jaar een Danshuis te laten klappen, terwijl de politiek geld had gereserveerd voor het belang van een kloppend hart voor de dans in de hoofdstad?
Natuurlijk iedereen heeft zijn redenen, zijn pijnpunten, zijn principes, zijn trots, zijn ego’s. Maar de danswereld kan zich de luxe van ego’s niet meer permitteren.

Wie ruziënd over straat gaat, wordt als vanzelf een makkelijker slachtoffer. Zeker als je weet dat de messen nog steeds geslepen worden.

De legitimatie voor kunst, het draagvlak voor kunstsubsidies, het wordt eerder kleiner dan groter. Het woord intrinsieke waarde was al een Fremdkörper in de politiek maar lijkt nu helemaal een vergeten woord uit een vreemde taal. Dus, nee met de nadruk op de intrinsieke waarde van dans, op de schoonheid, de esthetiek, de beleving, de dynamiek, hoe belangrijk ook, komen we er niet. We worden simpelweg niet verstaan.

We moeten opnieuw een vocabulaire vinden om het verhaal van de dans wel verstaanbaar te maken. En vooral: we moeten elkaar dat verhaal in schrijven.
Dans mag dan geen verhaal nodig hebben als legitimatie, (zie de beroemde en vaak mis-begrepen uitspraak van Hans van Manen ‘Dans drukt dans uit en niets anders dan dans’) dans maakt wel deel uit van een groter verhaal. Vertel dat verhaal van de dans, van de cultuur, van de kunst, verkoop dat verhaal, zoek stotterend naar het verhaal van de dans, val af en toe stil of schreeuw het uit en vooral: schrijf elkáár dat verhaal in. Noem elkaar, besta voor elkaar, gun elkaar wat.

En ja, volgens mij moet het een verhaal worden waarin ook weer meer aandacht komt voor het ambacht van het dansen en het ambacht van choreograferen. Want dat is een beetje ondergesneeuwd in de kakafonie aan talentenjachten op televisie. We waren blij met die aandacht voor dans, zeker. Maar het moet niet lijken of het ambacht van choreograferen alleen bestaat uit het maken van 4 minuten-dansjes.

Laatst vertelde Conny Janssen tijdens de avond van Rotterdam Danst terloops tijdens een presentatie hoe veel keuzes zij op een dag maakt als choreografe. Hoe zij kiest uit een waaier aan mogelijkheden, verticaal, horizontaal, links, rechts, groep, solo, duet, zacht, lang, gerekt, scherp, aanraken, niet aanraken. Ze zwaaide met haar armen en het publiek vond het magisch.

We hebben een verhaal nodig dat krachtig met z’n allen geschreven moet worden, en snel ja, want er is geen tijd meer te verliezen. Ik wil er als theater- en dansjournalist met alle geestdrift een paar leestekens aan toe voegen, een uitroepteken, een komma, en vooruit, ook af en toe een vraagteken.

Want de dans moet in de actiestand. De dans in Nederland staat er fantastisch voor maar ook beroerd.

Laten we ons verenigen en erkennen dat we iets te ongebonden zijn gaan denken, maar dat ons kunnen verenigen in daden. Laten we echt aan politiek gaan doen: verantwoordelijkheid nemen voor hoe de bestaande orde anders kan, zoals de Vlaamse Wouter Hillaert het in augustus nog formuleerde. Laten we solidair zijn en niet de Sombermansen worden, van Remco Campert, die zich in een hoekje van het café ergeren aan het vrolijke geroezemoes van cafégangers die het wel naar hun zin hebben. Laten we elkaar onderling niet bestrijden over de afdracht aan de Omscholingsregeling, maar aan het publiek laten zien wat erbij komt kijken bij een 24-uurs discipline, zeven dagen in de week, en een fysiek bewegingsgeheugen voor diametraal verschillende dansidiomen. En wat er rest na zo’n toegewijde carrière. Laten we zorgen dat de Staat van de Dans volgend jaar een State of the Union wordt.

Annette Embrechts is dans- en theaterjournalist ben bij De Volkskrant.

 








Delen