Artistiek onderzoek - Wat houdt dat in? Een gesprek met Joy Brandsma

foto: Maja Chiara Faber

Gepubliceerd op

Onderzoek aan de Academie voor Theater en Dans, we weten dat het gebeurt, maar wat houdt het precies in? Dit is deel 14 van een serie interviews; een kijkje in de keuken. Een ontmoeting met visueel antropoloog Joy Brandsma, die sinds enkele maanden deel uitmaakt van het ATD-Lectoraat.

Deel 14: Dance with me

In 2021 studeerde ze af aan de UvA, met de documentaire Dancing in captivity.
Aanvankelijk wilde Joy Brandsma onderzoek doen naar dans als protestvorm in de clubcultuur in Berlijn, maar door de pandemie werd het Dancing in captivity: een film waarin vijf dansers in hun eentje thuis dansen en met Joy via zoom het gesprek aangaan. In de afstudeer-essay, die de film begeleidt, legt Joy radicaal op tafel waar het haar om te doen is: het doorbreken van de witte hetero-normatieve kaders en het exploreren van de mogelijkheid om antropologisch onderzoek eens te beginnen vanuit de dansende mens.

Joy doet een uitnodiging aan de lezers; om dansend met haar door het essay te gaan: ‘I didn’t stop grooving as I danced while making the film. And I’m keeping on dancing in this essay. I invite you to reason from the perspective of the dancing human. When you dance together, you participate. When you participate, you relate. Let’s examine and engage in movement. Get ready to dance!’

Wat volgt zijn flarden poëzie, verhalen over twee eeuwen geschiedenis van de wetenschappelijke blik op seksualiteit en ras, over hoe het talige in de klassieke antropologie de boventoon voert. Maar ook over dans en trance en queerness, over de illusie als antropoloog iets helemaal vast te kunnen pakken en het recht om ondoorgrondelijk te zijn. En telkens weer herinnert ze de lezer eraan dat we aan het dansen zijn: ‘Follow me slowly as though we are dancing; dance with me.’

Joy: ‘Dans is altijd een groot deel van mijn leven geweest. Ik voel me sterk aangetrokken door dansstijlen die ooit begonnen in de underground. Dans is daarin een daad van verzet, van bevrijding ook. Mijn bachelorscriptie ging over Voguing, in mijn afstudeerwerk speelt Waacking een belangrijke rol. In de Vogue- en in de Waacking-scene zit een expressie die ik niet in andere dansstijlen terugzie. Beide dansstijlen zijn ontstaan in de jaren zeventig, tachtig in de zwarte queer gemeenschap van Los Angeles (Waacking) en New York (Vogue). De eerste keer dat ik zelf op een Ball was, was in het Compagnie Theater op het festival What Ish Gender? Daar trad House of Vineyard op. Ik stond aan de kant en dacht: wow.

Wat zag je?
Een catwalk van uitbundig geklede zwarte queer mensen, overdadige kostuums, veel make up. Mannen die heel vrouwelijk kunnen zijn en daarom geprezen worden, het plezier dat van hen afstraalt. Harde muziek, dansende, schreeuwende mensen, echt een viering. Je kunt je kleden zoals je wilt, je kunt zijn met wie je wilt, het is echt een safe space. Daar zag ik voor het eerst ook Waacking, wat meteen een obsessie ontketende. Dat je zoveel verhalen en expressies tegelijk kan uitdrukken, dat je zoveel kan zeggen met dans, zonder dat het in woorden versteent.

Hoe zou je Waacking beschijven?
Bij Waacking gebruikt je hele lijf maar druk je je verhaal uit met je armen en handen. De grondleggers waren afro/latino gay mannen, die vroeger punks werden genoemd, ze maakten hele vrouwelijk bewegingen, die ze in de buitenwereld niet konden maken. Waacking is geïnspireerd op jazz en oude Hollywoodfilms, denk aan Norma Desmond in Sunset Boulevard. Er zit ook invloed in van vechtsporten en van stripfiguren: ‘boom’, ‘pow’, ‘wack’.

Vanuit deze ervaring met dans besloot je academisch onderzoek te doen vanuit de dansende mens. Kun je dat uitleggen?
Ja. Sinds vier jaar heb ik les in Waacking van Sarada Sarita van Native Moons. Er is een intens dansmoment waaruit ik voor mijn onderzoek veel inspiratie heb gehaald. Dat was kort na de Black Lives Matter manifestatie op de Dam, onze hele groep, zwart en wit door elkaar, we waren daar allemaal geweest. Het sloeg in als een bom. Gevoelens waren moeilijk te verwoorden. Door een voor een voor elkaar te dansen konden we elkaars pijn en strijdlust voelen. Wat in de cypher (de groep) gebeurt, heeft ook iets transcendents, je bent heel erg met elkaar verbonden. Je voelt elkaar dwars door alle verschillen heen.

Het concept waar ik voor mijn onderzoek vanuit ben gegaan is dat je lichaam een doorgeefluik is, dat geopend kan worden door te dansen. Doordat je geraakt wordt, kun je je op een andere manier gaan verhouden tot iets dat ver van je af ligt. In die zin gaat het met de dansende onderzoeker niet letterlijk over dansen, maar over durven je te laten raken. Daartoe zet ik verschillende middelen in; in mijn film wissel ik af tussen muziek, dans, poëzie en gesprek, in mijn essay heb ik niet alles helemaal uitgeschreven, en druk ik me soms uit in een gedicht.

Kan dat ook in de academische wereld?
Ja, kennelijk. (lacht)

In het eindgesprek bleek dat mijn film en essay positief werden ontvangen door mijn docenten. Het gesprek ging over wat ik nou precies gemaakt had, en dat was nou precies mijn bedoeling. Ik was op zoek naar een opening: wat is nou kennis? Alleen het logische, rationele? Of ook het fysieke, ervaringsmatige, spirituele, zoals een inzicht dat er plotsklaps is.

Jouw academisch onderzoek lijkt dicht te liggen bij het artistiek onderzoek zoals dat hier binnen DAS Research plaatsvindt. Hoe zie je dat?
Ja, er is verwantschap. Ik denk dat het belangrijkste verschil in de context zit. Mijn onderzoek heeft aan de universiteit een ander effect en levert andere vragen op dan dat het in de kunsten zou doen. Is dit onderzoek? Is dit kennis? Wat is nou tastbaar? Past dit binnen het frame van een masteronderzoek? Aan de universiteit zijn veel mensen die willen experimenteren, hoe doe je dat binnen de kaders van universitair onderzoek?

Er is nog een groot verschil. Bij antropologie leer je vanaf het eerste jaar over mondiale processen, alle handelswegen en machtsniveaus. Alles wordt uit elkaar getrokken en op macro en microniveau met elkaar vergeleken, nuances en variabelen met elkaar afgestemd. Waar plaats je je zelf dan? Mag jij nog wel iets zeggen? Het fijne van kunst is dat je vorm en kleur mag geven aan je onderzoek. Dat je je mag laten klinken, juist met je eigen stem.

-

Joy Brandsma is als onderzoeker verbonden aan het ATD-Lectoraat. Zij werkt aan verschillende projecten, zoals Climate Imaginaries at Sea  en Access Intimacy, en werkt ook samen met de 5 O’Clock Class. Naast haar werk aan het lectoraat maakt zij een nieuwe documentaire, Duizend kleuren, die uitkomt in oktober 2023.
 

Tekst: Hester van Hasselt

Delen