Artistiek onderzoek - Wat houdt dat in? Een gesprek met Marijn de Langen

Onderzoek aan de Academie voor Theater en Dans, we weten dat het gebeurt, maar wat houdt het precies in? Dit is deel 25 van een serie interviews; een kijkje in de keuken. Een gesprek met Marijn de Langen, wetenschappelijk onderzoeker, lid van de kerngroep van het ATD Lectoraat en oprichter van de kenniskring Belichaamde Kennis in Theater en Dans. Marijn geeft theorieles aan de Mime Opleiding en is dramaturg. 

Deel 25: Goochelaar en Godfather in de Tai Chi

Marijn: Ik heb wat meegenomen. (Uit haar tas haalt ze een zwart-wit portret tevoorschijn.) Kijk, dit is Phoa Yan Tiong. Hij was wereldberoemd goochelaar en werd ‘de Godfather’ van de Tai Chi in Nederland genoemd. 

Toen ik in 2005 begon met mijn onderzoek naar de Nederlandse mime was er nauwelijks literatuur voorhanden. Daarop ben ik met de mimers van het eerste uur in gesprek gegaan, de naam Phoa dook in die gesprekken vaak op. Hij gaf twintig jaar Tai Chi aan de Mime Opleiding, zelfs al aan de voorloper, de School voor Bewegingstheater die drie jaar eerder, in 1965, werd opgericht. Hij was een belangrijke docent. Nadat ik in 2022 mijn boek Nederlandse Mime af had, speet het me dat ik geen hoofdstuk aan hem had gewijd. Dat is een draadje dat ik nu graag oppak. Ik dook laatst in de Allard Pierson theatercollectie (het performing arts-archief, voorheen van het Theater Instituut Nederland) die hebben een klein archiefje van hem.

Je moet weten dat mime corporel in de jaren dertig van de vorige eeuw werd ontwikkeld door Étienne Decroux, in Parijs. De eerste Nederlandse studenten waren daar in de jaren vijftig, zij namen het métier mee naar huis. Hier in Nederland gaven ze meerdere twists aan het oorspronkelijke gedachtegoed. Het is in die dynamiek dat de Nederlandse mime groot is geworden. Behalve Decroux zijn er andere bronnen aan te wijzen: docenten zoals Frits Vogels, Klaske Bruinsma, Luc Boyer - en Phoa dus.

 

Een Oosterse invloed.
Ja, Phoa kwam op zijn 22e als Peranakan-Chinees uit Indonesië. Hij was daar al meester in de gevechtskunst. Ik vind het belangrijk dat mijn studenten weten dat de Nederlandse mime niet enkel het product van wit, Westers, mannelijk denken is. Ik heb een sterk vermoeden dat Decroux zelf ook uit Aziatische bronnen heeft geput, sterker nog: dat zijn werk ervan doordrenkt is. Al benoemt hij dat nergens in zijn boek Words on mime. Misschien is dat een vorm van culturele toe-eigening. 

Waarom denk je dat?
Een belangrijk concept in de leer van Decroux is de zero, het opzoeken van de leegte. De speler moet zich verheffen uit zijn kleine alledaagsheid tot iets universeels. Decroux’ wens om het eigen ik te kunnen laten verdwijnen was groot. Deze gedachtes spelen al eeuwenlang een belangrijke rol in het boeddhisme en taoïsme, waarmee de Aziatische martial arts van oorsprong sterk verbonden zijn. 

Ik kwam erachter dat onder mimespelers in Nederland al sinds de jaren zestig een grote interesse in Aziatische cultuur, kunst, filosofie en performance bestaat. Mimespeler van het eerste uur Ellen Uitzinger werd sinoloog in Leiden, Rob List (jarenlang artistiek leider van de Mime Opleiding) is in zijn werk sterk beïnvloed door Zeami Motokiyo, een 14e-eeuwse Japanse toneelschrijver die waanzinnig mooie teksten schreef over de kunst van de (No) performer. Ria Marks, Jeanet van Steen en Frits Vogels maakten studiereizen naar Japan. Erwin Dörr is op dit moment docent martial arts aan de Mime Opleiding. Hij is de opvolger van Jon Silber, die de opvolger van Phoa was. Erwin heeft jarenlang intensieve trainingen gevolgd in verschillende kloosters in China, en is in 2018 zelfs ingewijd tot Shaolin warrior monk, wat hoogst uitzonderlijk is voor een buitenlander. 

Op dit moment is het mimeduo Boogaerdt/VanderSchoot bezig met een serie onderzoeksreizen en uitwisselingen met Japanse kunstenaars. Daarover heb ik onlangs een artikel geschreven voor de Theaterkrant. Ze vertelden me dat ze in Kyoto een Butoh-workshop volgden. Ze kropen als hagedissen over de grond en onderzochten waar de motor van de beweging zat. Dat deed ze heel sterk deed denken aan lessen op de Mime Opleiding, zoals van Luc Boyer of Geraldine Brans. Daarin leerden ze op dezelfde wijze hoe je je lichaam kunt bespelen als een instrument. 

Boogaert en Van der Schoot bezochten vervolgens een klooster in Kinosaki. Een monnik sloeg op een klankschaal en vroeg hen te luisteren naar het einde van de klank. Tot hun verbazing was dat einde er niet. Hun verhaal deed me onmiddellijk denken aan ‘het gongeffect’ uit de leer van Decroux: Als je in het theater een beweging maakt wil je dat het effect ervan nazindert, dat de beweging voortduurt terwijl die feitelijk al voorbij is. Ik vind dat Decroux superinteressante vragen stelt: ‘Waar begint een beweging en waar eindigt die, en hoe kan je daarmee spelen? Hoe kan je beweging in stilstand tonen, en andersom? Meer en meer denk ik: dat is toch heel Aziatisch? En toch worden in zijn boekje Words on mime alleen een paar Chinese maskers genoemd. 

Verder niets?
Jawel, Decroux vertelt kort dat hij op zijn opleiding in Parijs lessen kreeg in No theater. Maar van wie en wat hij er van leerde beschrijft hij niet. Er is ook nog een verhaal van zijn oud-leerling Thomas Leabhart. Hij vertelde dat Decroux in 1931 de Koloniale Tentoonstelling in Parijs bezocht. Die was, zeer omstreden, gewijd aan kunst uit de koloniën. Decroux werd diep geraakt door de beelden uit de Angkor Wat-tempel in Cambodja. Hij zei: ‘Deze gezichten hebben de perfecte uitstraling voor een mime corporel-speler. Ze kijken naar buiten en tegelijkertijd naar binnen, ze hebben een enorme spiritualiteit en toch drukken ze niets uit.’ Het blijft dus de vraag wat precies Decroux’ bronnen waren. Theatermaker en pedagoog Eugenio Barba noemde Decroux ‘the most Asian of the European masters’, vanwege diens verregaande stilering van beweging en gebaar.

Waarom is dit onderzoek naar de bronnen van de Nederlandse mime nu relevant? 
Vanaf eind jaren negentig werd, onder het artistiek leiderschap van Loes van der Pligt, de Mime Opleiding steeds intercultureler, de laatste jaren zijn er ook studenten uit Azië. Melyn Chow uit Singapore maakte in 2022 veel indruk met haar afstudeervoorstelling Shaking Shame. Dit jaar studeert Zipheng Guo af, hij komt uit China en is net als Phoa een hele goede goochelaar. We leven in een tijd waarin de roep om het kunstonderwijs te dekolonialiseren steeds luider wordt, studenten zijn bezig met hun eigen culturele achtergrond. Ze vragen zich af hoe die zich verhoudt tot de mime.

Ik denk dat we kritisch moeten durven kijken. Decroux was vrouwonvriendelijk en eer waren nog andere dingen die buiten zijn gezichtsveld vielen. Zijn techniek is echt gebaseerd op een wit mannenlichaam. Hij zocht een beweging die gespierd was, een beetje hoekig. Hij wilde niet te veel heupen en rondingen zien. Bewegen vanuit ontspanning, seksualiteit, ‘pleasure’, waar veel studenten nu mee bezig zijn, staat lijnrecht tegenover het gedachtegoed van Decroux. Geïnspireerd door de  vragen van de studenten ga ik op zoek naar verschillende culturele invloeden in de Nederlandse mime.

Om te beginnen met Phoa.
in het archief van Phoa vond ik voornamelijk informatie over het goochelen. Foto’s van optredens met duiven en een piano, bonnetjes van een bestelling Japanse zwaarden en 1 kilo vogelzaad. Maar ook een klein briefje met zijn lesrooster aan de Mime Opleiding, daarop zag ik dat hij ook les gaf op de studio voor moderne dans van Pauline de Groot en aan mime-gezelschap Carrousel. Ik heb al contact met Pauline opgenomen, en binnenkort ga ik op bezoek bij Anne Walsemann, een ander belangrijk iemand uit de moderne dans. Anne is nu 83 jaar, Phoa gaf destijds les in haar ‘summer school’ in Bergen. Inmiddels geeft ze zelf al jaren Tai Chi aan een groepje oude mimers en dansperformers. Voorafgaand aan het gesprek met haar mag ik haar Tai Chi-les bijwonen. Met die oude mimers! Dat op zichzelf is al een documentaire waard. 

tekst en interview: Hester van Hasselt

De complete serie interviews Artistiek onderzoek - Wat houdt dat in? kun je hier lezen

Delen