Van donderdag 29 mei t/m maandag 9 juni vindt theaterfestival Karavaan plaats. Sinds 2015 heeft Karavaan een structurele samenwerking met de Mime Opleiding van de Academie voor Theater en Dans. Alle eerstejaarsstudenten van de Mime Opleiding sluiten hun jaar af met een groepsproject in Karavaan Festival. Met dit jaar onder regie van Zoë Demoistier (docent Mime Opleiding). Lees hieronder een interview met Zoë Demoustier over de voorstelling Omarm me.
Wat zijn je inspiratiebronnen voor de voorstelling op Karavaan Festival?
De voorstelling maakt deel uit van een fietsroute met als thema “molens in het landschap”. Molens zijn een herkenbaar symbool van ons erfgoed, maar meer dan dat zijn het krachtige instrumenten waarmee we natuurkrachten proberen te reguleren. Denk aan het regelen van het waterpeil – een bepalende factor in waar en hoe we in dit zelfgemaakte land wonen, werken en overleven.
Tegelijkertijd leven we in een tijd waarin de wereld onvoorspelbaar en onrustig aanvoelt. Aardbevingen, klimaatschommelingen, maatschappelijke spanningen – het lijkt soms alsof de grond onder onze voeten beweegt. In zulke tijden is onze neiging vaak om te willen controleren. Maar moeten we alles wel willen controleren? Kunnen we dat überhaupt?
Misschien ligt er in momenten van ontwrichting juist een uitnodiging besloten om samen te komen. Om elkaar de hand te reiken, om samen stil te staan, samen te luisteren, samen te voelen. Die gedachte vormt de kern van deze voorstelling.
Wat zijn de uitdagingen om met mimestudenten te werken?
Een voorstelling maken binnen een educatieve context vraagt om een andere benadering dan lesgeven. We werken met een duidelijke deadline en hebben niet dezelfde hoeveelheid tijd ter beschikking als bij een professionele productie. Tegelijkertijd zie ik hoe deze druk zorgt voor een enorme drive bij de studenten. Ze zijn aanwezig, betrokken en nemen steeds meer initiatief. Dat is mooi om te zien.
De uitdaging ligt vooral in het maken van de sprong van het uitvoeren van bewegingen naar het écht brengen ervan – met intensiteit, met noodzaak. Het lichaam moet niet alleen bewegen, het moet iets zeggen. Dat is de stap die we nu aan het zetten zijn.
Waar verheug je je het meest op?
Wat ik geweldig vind, is dat de studenten nu al voor een écht publiek mogen spelen. Niet alleen voor ouders, vrienden, docenten of medestudenten – zoals bij de gebruikelijke toonmomenten op school – maar voor een publiek dat hen niet kent. Een publiek dat ze kunnen verrassen met wat we samen hebben opgebouwd, met de eigen taal die ze in deze voorstelling hebben ontwikkeld.
Daarnaast is het ook gewoon bijzonder om met z’n allen op locatie te zijn. Het voelt als een soort schoolreisje – zeker als het weer meezit. Samen naar Alkmaar, aan het water, het festival beleven. Dat brengt een groep echt bij elkaar. Dit soort projecten creëren herinneringen én verbinding.
Wat wil je dat het publiek meeneemt, als ze na de voorstelling het festival verlaten?
Het vak dat ik geef heet ‘mimografie’. Ik zie dat als schrijven in de ruimte – met beelden uit de wereld om ons heen. Het woord komt van het Griekse graphein (schrijven) en mimesis (verbeelden, uitbeelden). We halen inspiratie uit wat ons fascineert: de draai van een molenwiek, de beweging van een wolk in de wind, of de manier waarop twee mensen elkaar op straat omhelzen.
Door die observaties te vertalen naar beweging en vorm met onze eigen lichamen, proberen we een soort bewustzijn te creëren. We nodigen de toeschouwer uit om opnieuw te kijken – via de lichamen van de performers – naar de wereld die hen omringt.
Meer informatie over de voorstelling Omarm me klik hier.