Onderzoek aan de Academie voor Theater en Dans, we weten dat het gebeurt, maar wat houdt het precies in? Dit is deel 20 van een serie interviews; een kijkje in de keuken. Een gesprek met Taka Taka, ofwel Panagiotis Panagiotakopoulos, make-up artist, performer en dragtivist. Hij doet een Professional Doctorate aan het Lectoraat van de ATD.
Grappig die dubbeling in je naam.
Ja. Panagiotakopoulos is een veel voorkomende Griekse naam, Panagiotis is de mannelijke variant van Madonna. ‘Pan’ betekent ‘alles’, ‘agios’ betekent ‘heilig’.
Mooi.
Ja heel mooi.
En dan dubbel. Je dragnaam is ook dubbel.
Ja, dat dubbele, daar houd ik van. Ik koos voor Taka Taka omdat ik aan non binary drag doe. Ik wilde met mijn naam de gender-vraag wegnemen. Bovendien rolt Taka Taka snel uit je mond. In het Grieks betekent het snel - ik ben erg snel. Het is een onomatopee zoals: ‘bam bam’. ‘Lets do it taka taka’ (knipt met zijn vingers), ‘Lets do it bam bam’. In Swahili betekent het ‘afval’, in het Japans ‘high’, en in het Filipijns ‘sprankelend’. In Riga vertelde iemand me een keer dat ‘taka taka’ het spoor is dat dieren achterlaten in het bos. Dat vind ik mooi, gezien mijn werk in de underground en alles wat ik parallel daaraan doe in de stad.’
Ik begreep dat je artistiek directeur bent van House of Hopelezz, de drag familie waar jij toe behoort.
Ja, In 2013, na de Rietveld Academie, kwam ik House of Hopelezz terecht, het eerste drag house van Nederland. Het werd opgericht in 2003 door mijn drag moeder Jennifer Hopelezz. Als artistiek directeurproduceer ik wekelijks de underground night party BLUE in Club Church. Daarnaast richtte ik in 2019 de Drag King Academy en The House of Løstbois voor drag kings op. Ik ben de dragmoeder van dat huis.
De academie ontstond naar het voorbeeld van de Amerikaanse trans activist en drag queen Sylvia Rivera. In de jaren zestig hielp zij jonge drag queens en sekswerkers. In verschillende hotelkamers in New York bracht zij hen lessen bij over het leven op straat. Waar voor drag queens in Amsterdam, en elders in de wereld, inmiddels een goede inbedding bestaat, zag ik dat deze voor drag kings nog ontbrak. Iedere donderdag van 18 tot 21 uur is Club Church nu een ‘school’ voor drag kings, een plek om samen te zijn en uit te wisselen, een vrije ruimte om te spelen met make-up en kostuums.
Ik hoorde dat je ook drag-workshops geeft op verschillende kunstacademies, en dat je doctoraat daarmee in verband staat.
Dat klopt. Van mijn drag moeder Jennifer heb ik geleerd hoe je drag kan inzetten voor een sociale impuls. Jennifer vecht tegen queer discriminatie, doorbreekt het stigma rondom HIV en maakt zich sterk voor sex positivity. Via haar sta ik in een lineage van drag activisten –‘dragtivism’. Van de Nederlandse politiek activist Fabiola en Hellun Zelluf, helemaal terug tot de Stonewall Uprising in n 1969 in New York. Zelf zoek ik het in de combinatie van drag en kunstonderwijs.
Wat moet ik me daarbij voorstellen?
Het gaat voor mij om een bepaalde houding die ik in de drag scene heb leren kennen.
In het beeldende kunstonderwijs wordt de jonge kunstenaar door competitie en prijzen heel individualistisch gemaakt. Zelf was ik ook zo’n jonge student. In de drag scene trof het me hoe artiesten elkaar helpen voordat ze het podium opgaan, hoe ze zorgvuldig elkaars korset fixen en pruik. De zorg die ze voor elkaar dragen vind ik heel mooi. Er wordt altijd naar onze scene gekeken alsof we onderling ontzettende bitches zijn. Maar ik heb me nog nooit zo ondersteund gevoeld als hier. Mijn dragmoeder Jennifer accepteert iedereen in haar drag house. De enige voorwaarde is dat je een beetje aardig bent voor elkaar. Soms is een nieuwkomer ontzettend bitchy. Ik heb Jennifer wel eens gevraagd: ‘Hoe kun je nou aardig zijn tegen haar!?’ Daarop antwoordde ze: ‘Wie zegt dat ze niet zachter wordt als ik haar een jaar lang de liefde geef die ze nooit heeft gehad.’
Het is in die zin ook interessant om naar de HIV-gemeenschap te kijken. Daar is de laatste dertig jaar nooit echt goed voor gezorgd. Deze mensen moesten dus zelf hun methodes ontwikkelen om voor elkaar te zorgen, zowel medisch, als praktisch, als creatief en spiritueel. Ze deden dat als gemeenschap, ik denk dat daar nog veel van te leren valt.
Binnen mijn Doctoraat ga ik de komende vier jaar House of Hopelezz met een podcast en zines documenteren. Er zit daar twintig jaar ervaring en geschiedenis. Daarnaast onderzoek ik het drag moederschap als onderwijsmethode. Is het mogelijk om daarmee een meer empathische, creatievere en socialere omgang met elkaar tot stand te brengen? Als ik aan de kunst-, toneel of modeacademie een workshop geef kijk ik altijd hoe een klas binnenkomt. Wat voor maatschappelijke rollen hebben mensen ontwikkeld? Wie is de leider, wie is verlegen. Kunnen door drag mothering die rollen switchen? Wie is bereid uit zijn rol te komen en wat is er daarna mogelijk?
Hoe ziet zo’n workshop eruit?
Ik heb materiaal bij me om maskers te maken, ik heb make up en kostuums. Daar kunnen de studenten mee improviseren. We gaan altijd meteen aan de slag; we starten vanaf het punt dat je IPhone je niet meer herkent. Voorts heb ik verschillende oefeningen. Ik creëer graag een setting waarin mensen zich warm en veilig voelen. Ik geloof niet dat drag mensen uit de comfortzone kan halen, ik denk dat het je juist in de comfortzone brengt. Volgens mij leven we namelijk uiterst oncomfortabel in onze westerse kleren. Drag gaat over spelen met gender, niet om het conformeren aan nieuwe regels, als je echt speelt met gender weet je niet hoe je er uiteindelijk uit zal zien.
En dan is er nog The closet.
Een aantal drag performers stopten tijdens Covid en doneerden hun kleren aan Club Church. Met die kleren heb ik, in de ateliers van Erwin Olaf, nu een plek voor teenagers gecreëerd: The Closet. Die is voor kinderen van 14 tot 18 jaar. Een periode die ik zelf, in het dorp waarin ik opgroeide, niet bepaald makkelijk vond. Een belangrijke levensfase waarin allerlei creatieve en gevoelige dingen naar boven kunnen komen. Als je die omarmt en samen met anderen viert, kan dat life changing zijn. Elke maandag kunnen de kinderen komen, er zijn nu zes jongeren, dus er is nog plek. We hebben in Amsterdam tientallen voetbalclubs waar tieners kunnen sporten, nu is er ook één plek waar ze samen kunnen komen en ‘queerly express themselves’.
Tekst en interview:
Hester van Hasselt
De complete serie interviews Artistiek onderzoek - Wat houdt dat in? kun je hier lezen