Artistiek onderzoek - Wat houdt dat in? Een gesprek met Amanda Piña

Gepubliceerd op

Onderzoek aan de Academie voor Theater en Dans, we weten dat het gebeurt, maar wat houdt het precies in? Het vijfde deel van een serie interviews voor een kijkje in de keuken. Een gesprek met choreograaf Amanda Piña, deelnemer aan de onderzoeksgroep THIRD van DAS Graduate School enop 19 februari curator van de ATD-dagUnlearning the human.

Deel 5: Dans kan een leraar zijn

Amanda Piña, Mexicaans, Chileens én Weens, werkt binnen THIRD aan Danzas Climáticas, het vijfde deel van Endangered Human Movements, een langlopend onderzoek naar het wereldwijde verlies van culturele en biologische diversiteit. Danzas Climáticas gaat over ecologie en klimaatverandering. Een onderzoek naar nog levende First Nations-rituelen en dansen, die zich verhouden tot de niet-menselijke wereld, zoals bergen, weer en water. En naar de politieke betekenis daarvan. In een voorstelling die Amanda Piña het afgelopen jaar maakte staat de berg uit haar jeugd centraal. Dit is een berg in de Andes in Chili, aan de voet van Apu Wamani, of Cerro El Plomo, die op dit moment door mijnbouw wordt doorboord.

Wanneer ik Amanda Piña spreek is zij in Mexico, in een huis op de flank van de vulkaan Popecatepetl. We ontmoeten elkaar via Zoom op haar veranda, op de achtergrond intens groen van bomen en struiken, geluiden van vogels.

Amanda Piña: Ik ben hier om uit te zoeken hoe binnen de oude inheemse traditie gekeken wordt naar water. Ik ben op zoek naar verhalen en gebruiken die te maken hebben met water en klimaat.

Hoe pak je dat aan?

Amanda Piña: Ik ben gisteren de bergen ingegaan om met de woordvoerder van de inheemse dorpsraad van Hueyapan te praten over een traditie van de zogenaamde Teotlazquiz of tiemperos. Als iemand getroffen wordt door de bliksem, kun je dat zien als een initiatie, vervolgens kan hij het vermogen ontwikkelen om invloed uitoefenen op het weer. Hij krijgt de gave om in gesprek te gaan met de ‘dragers’, de mantenedores van regen, wind en hagel. Ik ontmoette en interviewde een van deze mensen, hij was zeven jaar oud toen hij in de bliksem terecht kwam, het kostte hem vijftien jaar om zijn gave te accepteren. In zijn dromen ziet hij de wezens die het leven, zoals water, ondersteunen, speciaal hier in de bergen, in dit vulkaangebied. Het is erg interessant hoe hij hierover vertelt, het doet me denken aan de beschrijvingen in het boek The falling sky van de Yanomami sjamaan Davi Kopenawa.

Mensen hier erkennen deze bergwezens en tonen hen hun dankbaarheid, ze gaan hoog de bergen in en brengen rituele offers. Ik zou graag die offerplaatsen bezoeken, omdat de handeling van het offeren mij intrigeert. Het is een hele oude wijze om je te verhouden tot je omgeving en tot andere levende wezens. Deze traditie is hier nog heel levend, het offeren is een eerbetoon aan de bergwezens, een erkenning van de onderlinge afhankelijkheid. Het gesprek dat ik met deze man had was prachtig, ik denk dat zijn kijk op bergen als scheppers en schenkers van water zeer relevant is, niet alleen voor de Andes, maar wereldwijd.

In de huidige klimaatcrisis – die een gevolg is van ons moderne, koloniale model van beschaving- kan artistiek onderzoek een manier zijn om verschillende werelden met elkaar in gesprek te brengen, zodat ze elkaar kunnen aanvullen. Het kan ons helpen met het ontleren, en met het voorstellen van alternatieve denkwijzen en manieren van je tot de wereld te verhouden. De crisis is nu zo groot dat die ons tot actie dwingt.

Dat berg- en waterwezens namen dragen en dat mensen via de bliksem een initiatie ondergaan waardoor ze in hun dromen met hen kunnen spreken, klinkt voor mij heel logisch (lacht). Waarom zou je, in een context waarin bergen en vulkanen gezien worden als levend en met agency, je niet rechtstreeks tot hen verhouden? We hebben het over iets dat in deze regio al eeuwenlang bestaat. Dit alles is natuurlijk niet te begrijpen vanuit een modern, kolonialistisch en westers perspectief. In het Westen geloven we in wetenschap, het lab, de waarheid, alles moet kunnen worden bewezen en om iets te bestuderen isoleren we het. We halen het uit de relatie met zijn omgeving. Dat genereert een bepaalde vorm van kennis, maar ik denk dat performance, en dan bedoel ik niet in de zin van een schouwspel, maar in de zin van een handeling, iets doen, iets belichamen, in relatie treden tot een ander, of dat nou een mens, een dier of -waarom niet- het weer is, ook een manier van tot-kennis-komen is. Een heel andere kennis en een heel andere manier die ook een heel andere betekeniswereld creëert.

Als je onderzoek doet aan de universiteit is er een uitkomst, een conclusie. Hoe zit dat hier? Zijn dat de voorstellingen, de video’s en de lezingen die je geeft?

Tja, dat is een lastige. Voor Volume 3, The School of the Jaguar, bestudeerde ik de Amerindiaanse iconografie van vóór de Spaanse en Portugese verovering. Ik verdiepte me met name in afbeeldingen waarop mens, dier en plant in elkaar overvloeien. Wat ik leerde, ook uit boeken, maar met name door fysieke beoefening, is dat identiteit in de Amerindiaanse context meervoudig is. En dat je je perceptie kan veranderen in die van een dier of een plant. Dit idee van transformatie is niet iets van vroeger, maar iets dat hier in de Amazone - en op veel andere plekken in de wereld - nog steeds beoefend wordt. Door dit aan den lijve te ondervinden, werd me heel helder dat het moderne, koloniale, westerse concept van identiteit niet universeel is. Het lijkt zelfs niet echt veel langer houdbaar te zijn, als je ziet waar de queer-beweging ons op wijst. Het is te krap, te beperkt.

Het interessante aan artistiek onderzoek in performance is dat er, in gesprek met inheemse beoefenaars, een gebied is waar we elkaar ontmoeten. Dat we beiden met dans en beweging bezig zijn en dat we dat beiden belangrijk vinden, in de zin dat dans niet alleen maar gaat om representatie, maar dat het echt iets kan voortbrengen: dans kan een leraar zijn.

Wat bedoel je?

Ik werk met ready mades, met bewegingen die van generatie op generatie doorgegeven worden. Je zou kunnen zeggen dat het opnieuw belichamen van deze ‘fossielen ervaringen’ een bepaalde kennis overbrengt. De antropocentrische blik die we geërfd en aangeleerd hebben, bij uitstek in de kunsten, met het idee van auteurschap, en ‘de geniale kunstenaar’ die iets in de wereld zet, is zo anders dan de inheemse kijk op dans en beweging. In de inheemse traditie zeggen ze bijvoorbeeld: samen tillen we de dans op, we dragen de dans samen, en de dans zal ons transformeren. Er is niet zoiets als subject-object, ook de dans zelf doet mee.

Interview: Hester van Hasselt

Delen