Voor het voetlicht: Grigori Tchitcherine

Grigory Chicherin, foto: D. Makhateli

Gepubliceerd op

In deze nieuwe rubriek zetten we vanaf nu steeds een docent of andere medewerker van de Nationale Balletacademie in de spotlights. De spits wordt afgebeten door Grigori Tchitcherine. Grisha – zoals zijn collega’s en leerlingen hem noemen – is al sinds 2001 als docent klassiek ballet en caractère aan onze opleiding verbonden en is daarnaast een veelgevraagd gastdocent, onder meer bij Het Nationale Ballet en bij het gezelschap waar hij zijn danscarrière begon, het Marijinski Ballet. “Het is voor mij onmogelijk om dat wat anderen – leraren en choreografen – in mij ‘gestopt’ hebben, niet te willen doorgeven.”

Anatoli Nisnevitsj was in 1966 de eerste Russische danser die met Het Nationale Ballet optrad, als partner van Natalia Makarova in Giselle. Vele jaren later zou deze Anatoli – inmiddels docent van de Vaganova Academie in Sint-Petersburg – de jonge Grigori Tchitcherine inspireren. “Mijn liefde voor het lesgeven is bij hem begonnen. Vanaf het allereerste begin was ik gek op hem, wilde ik net zo worden als hij. Hij was in zijn lessen onvermoeibaar, reageerde nooit geïrriteerd of wanhopig, leek nooit moe te zijn. Hij gaf je altijd, elke seconde, zijn volle aandacht en energie. Daarbij zag je dat hij in zijn lessen duidelijk ergens naartoe werkte, de opbouw was heel helder: zonder dat hij er woorden voor nodig had, snapte je waarom hij bepaalde dingen deed en hoe die verbonden waren met de lesstof die later volgde. Daardoor had je als jonge danser het vertrouwen dat het goed zou komen, dat je systematisch naar iets toewerkte en dat je daar dus ook zou komen. Ik ben echt ongelooflijk blij dat ik dat heb mogen meemaken, het was fantástisch.”
Wanneer Grisha nu in Sint-Petersburg lesgeeft, plagen collega’s en dansers hem er, zegt hij, nog steeds mee. “Dan maken ze grapjes: ‘O, wat lijk je toch op Anatoli!’ Dat is niet zo, maar ik werk wel nog altijd volgens zijn principes. Een goede opbouw van de lessen is, zeker binnen een academie, essentieel. En die opbouw moet geen geheim zijn. Ik probeer elke student in het proces te betrekken door alles wat ik doe voortdurend toe te lichten: ‘Ik doe dit om over twee maanden dáár uit te komen.’ De weg die je aflegt om professioneel danser te worden, is lang. Dus is het fijn wanneer je op zijn minst begrijpt waarom je al die jaren doet wat je doet.”

Turn-aspiraties
Als het aan Grisha (48 jaar geleden geboren in Sint-Petersburg) gelegen had, was hij nooit in de danswereld terechtgekomen. “Ik wilde turner op hoog niveau worden, maar werd afgewezen voor de opleiding waarvoor ik auditie deed.” Zijn moeder, die op haar beurt ooit voor een dansopleiding was afgewezen, zag haar kans schoon. “Zogenaamd héél toevallig belandden we tijdens een wandeling in de Rossistraat, waar ze me wees op de Vaganova Academie. Ze zei dat ik daar ook heel atletisch kon bewegen.”
Op zijn negende begon Grisha met de pre-balletlessen op de Vaganova Academie. “Eerst vond ik het heel erg saai: over één beweging aan de barre tien seconden doen. Maar ik had een docent die mij al snel fysiek wist uit te dagen en dat sprak me enorm aan. Van een artistieke uitdaging was toen nog geen sprake, dat kwam pas toen ik als 11-jarige mee mocht doen met voorstellingen van het (toen nog) Kirov Ballet. Toen realiseerde ik me: dít is het! Toen begreep ik pas echt waarom je al die saaie oefeningen moest doen.”
Omdat hij klein van stuk was, mocht Grisha jaren achtereen meedansen in de Kirov-voorstellingen: “Ik heb in al die jaren zó veel fantastische dansers gezien. Zij maken deel uit van wie ik geworden ben, ik ben een combinatie van wat mijn leraren mij gebracht hebben, wat ik geleerd heb van al die bijzondere dansers en een beetje van mijzelf.”
Dat hij bij het Kirov (nu Marijinski) Ballet terecht zou komen, was in feite niet meer dan vanzelfsprekend. “Voor mij was het de enige optie, het enige pad dat mij voor ogen stond.” En inderdaad danste hij vijf jaar bij het prestigieuze gezelschap, waar hij solorollen danste als de Blauwe Vogel in The Sleeping Beauty, in de pas de trois in Het Zwanenmeer en Paquita en in de boerenpas in Giselle. Tot, op zijn eenentwintigste, een van zijn kniebanden finaal scheurde. “Niet veel mensen komen na een dergelijke blessure terug en al helemaal niet in solorollen. Het was een buitengewoon zwaar herstelproces, ook omdat ik geen begeleiding kreeg en er totaal alleen voor stond.”

In shock
Gelukkig was het niet de énige ingrijpende gebeurtenis in die tijd. “Ik werd verliefd op een Fins meisje, dat voor een pedagogische cursus in Sint-Petersburg was.” Dat meisje, Sari Hyväkkö, bleek in Nederland te wonen, in Tilburg, waar ze nu nog steeds doceert aan de dansopleidingen van Fontys. “We trouwden zonder te weten waar we zouden gaan wonen, maar uiteindelijk besloot ik haar naar Nederland te volgen. Ook omdat ik me realiseerde dat terugkomen bij het Kirov Ballet in dezelfde positie vrijwel onmogelijk was. Bovendien had ik behoefte aan een boost, aan een nieuwe professionele uitdaging.”
Van 1994 tot 2005 danste Grisha bij Het Nationale Ballet in de rang van coryphée. “In het begin was ik in shock. Bij het Kirov waren er altijd zoveel ‘no go’s’ – ‘Néé, zo doe je dat niet’ – maar hier bleken mensen dingen wel degelijk anders te doen, bewegingen anders uit te voeren.”
De aanvankelijke weerstand loste op toen hij al in het eerste seizoen de rol van de Blauwe Vogel in Peter Wrights Sleeping Beauty mocht dansen. “Dat was een persoonlijke overwinning: dat me dat na die ingrijpende blessuretijd op eigen kracht gelukt was.” Nu, achteraf, zegt hij: “Ik ben heel blij dat ik naar Nederland ben gekomen. Ik heb mijn horizon hier enorm kunnen verbreden, met zó veel choreografen mogen werken, in zó veel nieuwe en vernieuwende producties – ook van de bekende klassiekers – mogen dansen. Ik heb me daardoor ook tot een heel veelzijdige docent kunnen ontwikkelen. Als ik rechtstreeks van het Marijinski was gaan lesgeven op de NBA, had ik nooit precies geweten wat er van dansers in het Westen verwacht wordt. Het is fijn om kennis van beide werelden te hebben.”

‘Yes!’
Inmiddels werkt Grisha al achttien jaar voor de Nationale Balletacademie, waar hij een aantal jaren terug ook een belangrijk deel van de Vaganova Teacher Trainings Course verzorgde, voor de lesniveaus 5, 6, 7 en 8. (Oud-)dansers als Nathalie Caris, Larissa Lezhnina, Nicolas Rapaic, Simona Ferraza, Chao Shi, Emanouela Merdjanova en Maiko Tsustumi volgden deze training. Daarnaast is Grisha een internationaal veelgevraagd gastdocent. Gevraagd naar de inmiddels tien jaar die hij als docent verbonden is aan het Internationaal Marijinski Ballet Festival, maakt hij een krachtig armgebaar waar toch een zeker gevoel van revanche uit spreekt, begeleid door een hartgrondig ‘yes!’. “Het is heel speciaal om daar al zo veel achtereenvolgende jaren voor gevraagd te worden. Tijdens het festival treden dansers van het Marijinski op met buitenlandse sterdansers.”
Tot zijn vele andere opdrachtgevers behoren onder meer Het Nationale Ballet, de Youth America Grand Prix, de Académie Princesse Grace in Monte-Carlo, de Ballett-Akademie der Hochschule für Musik und Theater in München, Tanz Akademie Zürich en de Ballettschule Theater Basel. “Na zo veel jaar weet je ongeveer wel wat er speelt op dansopleidingsgebied, maar het blijft, elke keer weer, interessant om mee te draaien op andere scholen. De ene school is waanzinnig goed georganiseerd, op de andere lopen studenten rond die extreem toegewijd zijn. Of je ziet leerlingen die – door de aandacht die daar blijkbaar aan besteed wordt – al op heel jonge leeftijd blaken van het zelfvertrouwen. Van al die dingen kun je leren. Kunnen wíj leren.”

Mijlpaal
Bij Dansers van Morgen 2019 is Grisha betrokken als assistent/repetitor van choreografe Iva Lešic en als repetitor van Paquita en Bolero. Paquita is hem, zo kun je gerust stellen, met de paplepel ingegoten. “Ik was elf jaar toen ik voor het eerst meedanste in de Mazurka voor kinderen uit Paquita. Voor Russische balletstudenten is Paquita een mijlpaal die er simpelweg bij hoort, er is zelfs nog een foto van Michel Fokine waarop hij te zien is in de Mazurka. Het is goed dat de Nationale Balletacademie al jaren delen van dit ballet op het programma heeft en nu, voor het eerst, de hele choreografie. Je leert er als jonge danser zo ontzettend veel van.”
Ook Bolero is in feite een product van het Russische ballet, aldus Grisha: “Choreografe Larisa Dobrozhan is een Russin en Gregor Seyffert, de andere choreograaf, is opgeleid in de DDR, waar de scholing natuurlijk ook heel Rusland-gericht was.”
Het publiek zal de choreografie, in combinatie met Ravels iconische muziek, geweldig vinden, weet Grisha nu al. “De choreografie is opgebouwd als een ‘klasconcert’: elke NBA-klas laat zien wat zij kan. Maar waar andere, soortgelijke choreografieën vaak toch vooral om het demonstreren van lesoefeningen draaien, gaat Bolero verder. Het ballet zit qua concept, regie en opbouw echt geweldig in elkaar. Wat het voor ons als repetitoren overigens heel pittig maakt: want ook de jongste kinderen, die voorheen meestal alleen in een caractèrestuk te zien waren, moeten nu een volwaardige klassieke choreografie onder de knie krijgen.”

Doorgeven van het vuur
Terugkijkend op zijn jaren als docent, zegt Grisha: “Ik ben nog steeds verbijsterd over het feit dat mijn vroegere docent, Anatoli Nisnevitsj, zó consequent en standvastig was.” Lachend: “Hij leek wel een machine, met die non-stop energieflow die hij tentoonspreidde. Ik zoek nog steeds naar een manier om ook zo te zijn. Tegelijkertijd zijn heel veel dromen die ik ooit had, uitgekomen, dus ik ben een tevreden mens. Zelfs al zou ik ooit volledig gesetteld zijn, de loterij winnen, dan nog zou ik lesgeven. Het is voor mij onmogelijk om dat wat andere mensen in mij ‘gestopt’ hebben niet te willen doorgeven. En dan heb ik het niet alleen over mijn docenten en de choreografen met wie ik heb gewerkt, maar ook over hun vele voorgangers. Ik geloof, qua dansonderwijs, heilig in de combinatie van traditie en innovatie. En met traditie bedoel ik dan niet dat je in de as, in het ‘oude’ en stoffige blijft graaien en ronddraaien, maar dat je die traditie levend weet te houden. Of, zoals Mahler het ooit zo prachtig zei: ‘Traditie is het doorgeven van het vuur, niet de aanbidding van de as’.”

Tekst: Astrid van Leeuwen

 

 

Delen