Marijke Hoogenboom benoemd tot lector van de Theaterschool

fotografie: Thomas Lenden

Gepubliceerd op

Marijke Hoogenboom is per 1 september 2012 door het College van Bestuur van de AHK benoemd tot lector van de Theaterschool. In de aanloop naar het werkplan voor de inrichting, vormgeving en uitvoering van een volwaardig lectoraat op het gebied van dans en theater, aldus haar opdracht, maakt Hoogenboom opnieuw kennis met de Theaterschool. In dit interview vertelt zij over haar observaties, eerste bevindingen, plannen en vergezichten.

Marijke Hoogenboom is per 1 september 2012 door het College van Bestuur van de AHK benoemd tot lector van de Theaterschool. Als lector Kunstpraktijk en artistieke ontwikkeling was zij jarenlang betrokken bij veelvuldige projecten binnen de school. Samen met Ritsaert ten Cate stond zij aan de wieg van DasArts en was zij medeverantwoordelijk voor de doorontwikkeling van de internationale tweedefaseopleiding naar een Master of Theatre.

In de aanloop naar het werkplan voor de inrichting, vormgeving en uitvoering van een volwaardig lectoraat op het gebied van dans en theater, aldus haar opdracht, maakt Hoogenboom opnieuw kennis met de Theaterschool. In dit interview vertelt zij over haar observaties, eerste bevindingen, plannen en vergezichten.

Met nieuwe ogen

‘De afgelopen jaren had ik het voorrecht om vanuit een faculteitsoverstijgende positie met de Theaterschool in diverse onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten samen te werken. Het primaire proces, het onderwijs, maak je dan alleen vanuit de zijlijn mee. Het masteronderwijs ken ik goed door mijn betrokkenheid bij DasArts. Daarom richt ik de kennismaking nu allereerst op de bachelors. Voordat ik grootse plannen ontwikkel, vind ik het nodig “met nieuwe ogen” te inventariseren wat er binnen de Theaterschool leeft. Doordat ik intensief heb geparticipeerd in het actuele veranderingsproces van de school ben ik dichter bij de artistiek leiders komen te staan; ik bevraag hen over de ambities van hun opleiding en verwacht dat zij mij in contact brengen met andere professionals die onze visie op onderzoek kunnen voeden. Daarnaast heb ik regelmatige bijeenkomsten met dramaturgie- en theoriedocenten. Bij een aantal van hen ga ik ook hospiteren: welke theorieën zijn relevant, op welk niveau worden ze onderwezen, hoe wordt reflectie een integraal onderdeel van de vorming van de studenten? Tegelijkertijd gaan we samen kijken naar de ontwikkelingen en debatten die op dit moment binnen en buiten de school spelen.’

Innovatie van onderwijs door onderzoek

‘De lectoren hebben als opdracht om het onderwijs te innoveren door te investeren in onderzoek. In eerste instantie werd louter gedacht aan een betere kwalificatie van docenten op dit vlak. Maar ik denk dat er nog meer ingangen zijn. Aan de ene kant doen we er goed aan om kunstenaars zelf serieus te nemen. Zij dragen permanent bij aan de ‘onderzoeksagenda’ in de kunsten; hetzij door middel van hun werk, of door middel van hun eigen discours. Aan de andere kant moeten wij ons afvragen op welke manier de hogeschool zich kan onderscheiden van de universiteit. Onderzoek is binnen onze context vooral toegepast en onlosmakelijk verbonden met de praktijk zelf. Dus hoe moet een lectoraat dat allemaal faciliteren?’

Glijdende schaal
‘Mijn opvatting over onderzoek en ontwikkeling heeft te maken met hoe ik de afgelopen jaren heb mogen opereren. Ik richt me altijd op de driehoek onderwijs, onderzoek en omgeving; binnen deze glijdende schaal probeer ik een dynamiek te organiseren. Als lector beperk ik me niet tot de masterfase, ik moet ook weten wat in het bacheloronderwijs omgaat, dat wil niet zeggen dat ik er ook actief moet zijn. Onderzoek dat zich alleen op de individuele ontwikkeling van studenten of docenten richt is vaak kleinschalig, als lector mag je tevens op een grotere schaal en beleidsmatig nadenken. Wel is het zinvol om de betekenis van kleinschalig onderzoek voor onze dialoog met het werkveld en de professionals die bij ons les geven te achterhalen. Idealiter zou ik formaten willen organiseren die voorbij gaan aan particuliere trajecten en eerder vertrekken vanuit een hybride groep specialisten rond een bindend probleem. Ik zie dat onderzoeken in sommige opleidingen vanzelfsprekend gestapeld worden: Bachelorstudenten ontwikkelen eerste onderzoeksvaardigheden en kiezen soms thema’s die ook voor de ontwikkeling van de sector relevant zijn en dat kan weer van invloed zijn op het onderwijs. Onderzoek op een glijdende schaal van individueel onderzoek naar vervolgonderzoek binnen een master of lectoraat kan zelfs tot een meerjarig programma leiden. Ik zal me in de verkennende fase niet beperken. Eerst zullen wij na een brede inventarisatie alle mogelijkheden voor onderzoek binnen de Theaterschool ontginnen. Pas dan zullen wij keuzes maken en prioriteiten stellen.’

Onderzoek en ontwikkeling
‘Onderzoek en ontwikkeling horen in mijn optiek bij elkaar. Activiteiten die een opleiding of faculteit ontvankelijk maken voor iets dat in potentie onderzoek is moet je niet uitsluiten. Bij de werkveldanalyses in het kader van het vernieuwingsproces van de school werden door de opleidingen al een heleboel thema’s aangeraakt die aanknopingspunten bieden. Zo werd bijvoorbeeld duidelijk dat alumni op zoek gaan naar nieuwe interacties met het publiek, dat zij zich steeds vaker buiten de geijkte paden van de podiumkunsten bewegen en hun talent met andere sectoren verbinden. Het is vermoedelijk nog te vroeg om een onderzoek aan dit vraagstuk te wijden, maar als school kun je activiteiten ontwikkelen om nadrukkelijker te verkennen wat deze belangstelling betekent. Reageert de jonge generatie op het kille cultuurklimaat in het land? Of zijn we getuige van een actuele, inventieve verbreding van de podiumkunsten?

Een braakliggend terrein binnen de Theaterschool?
‘De Theaterschool heeft de afgelopen jaren heel intensief gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de faculteitsoverstijgende lectoraten boden. Dat heeft geresulteerd in een groot aantal onderzoekstrajecten van docenten, enkele promoties en verschillende RAAK-projecten (subsidieregeling vanuit het Ministerie van OCW voor praktijkgericht onderzoek). Er is geïnvesteerd in langdurig onderzoek zoals bijvoorbeeld onderzoek naar transculturele dansdidactiek en dansgezondheid, maar ook in de geschiedenis van de SNDO en de Mime. Binnen het Artist in Residence programma had ik als praktijklector veelvuldig de mogelijkheid om activiteiten te stimuleren zonder meteen duidelijk te benoemen in hoeverre het onderzoek is. In de eerste plaats wilden opleidingen zich aan actuele artistieke ontwikkelingen verbinden. Later kon zo’n programma eventueel tot een onderzoeksproject leiden en dat is ook dikwijls gebeurd. De Theaterschool is terecht heel trots op al deze initiatieven. Als beginnende lector wil ik een gebaar maken en de niet voor iedereen zichtbare onderzoekscultuur binnen de school beter etaleren. Ik streef ernaar om de bestaande kennis te koppelen aan de toekomstige perspectieven voor onderzoek. Daar moet het centraal beleid voor de school uit voort komen.’

Dynamische ontmoetingsruimte

‘Ik  heb deze opdracht met groot enthousiasme en plezier aanvaard, ook omdat de Theaterschool zich in een heel spannende ontwikkelingsfase bevindt. Als lector zal ik een actieve rol spelen bij het ontdekken van de zogenoemde dynamische ontmoetingsruimte. Op dit moment is het nog maar een intentie, een abstract gegeven. We weten alleen dat er bij de artistiek leiders behoefte is aan een soort leeg, flexibel platform dat we naast en met de nieuwe samenwerkingsverbanden kunnen inzetten binnen de school. Hier kunnen buitengewone activiteiten plaatsvinden, speciale thema’s geagendeerd worden, nieuwe ontwikkelingen een plek krijgen. Deze ruimte zal waarschijnlijk verschillende werkvormen kennen, ruimte bieden voor experimenteel onderwijs, voor het debat met het werkveld en voor onderzoek. De Theaterschool wil hier externe gasten, studenten en docenten met elkaar verbinden, dwars door de vakgebieden heen. Een soort redactie zou de concrete invulling of programmering van de ruimte moeten organiseren. Maar ik wil niet vooruitlopen, het mooiste is als het in gezamenlijkheid organisch kan groeien’

In beweging

‘Voor mij is het bijzonder interessant om in de huidige situatie bij de Theaterschool te komen. Om ons heen is alles aan het veranderen, veel te veel gaat verdwijnen. Mijns inziens moeten de diverse stakeholders binnen onderwijs, onderzoek en praktijk nadenken over hoe wij de kennis over het vak kunnen bewaren en verder kunnen ontwikkelen. De vraag is hoe wij kunnen borgen dat ook de volgende generatie nog in aanraking kan komen met de rijkdom van de Nederlandse podiumkunsten. Daar ligt een belangrijke taak voor het onderzoek aan de Theaterschool.
Er zijn nu bijna geen lectoraten op het gebied van dans en theater in Nederland omdat er binnen de productiehuizen een zware creatieve structuur voor talentontwikkeling was met veel aandacht voor onderzoek in de praktijk. De komende vier jaar ga ik samen met artistiek leiders en docenten ook goed bekijken wat onze zusterinstituten doen. Wij zullen nadenken over hoe wij ons willen profileren en daarover afspraken maken met de collega’s in Nederland. Door internationale, vaak instituutsoverstijgende modellen willen wij ons laten inspireren, daarbij kijken wij idealiter zelfs over de nieuwe structuur van de Theaterschool heen. Ook mijn plek daarbinnen zal ik op deze manier ontdekken. Ik zie de komende vier jaar als een actieve projectperiode, waarin we plannen maken en proef draaien. Tegelijkertijd maak ik kwartier voor een duurzame onderzoeksomgeving aan de Theaterschool die op gegeven moment weer door anderen zal moeten worden ingevuld. Uitgangspunt blijft daarbij om onze ambitie voor onderzoek en ontwikkeling een prominente plek te geven in de samenwerking met het werkveld en om de Theaterschool als een gemeenschap te versterken waar nationale en internationale studenten en professionals elkaar ontmoeten en inspireren.’?






Delen